Een financieel adviseur is door zijn klant aansprakelijk gesteld voor het mislopen van een uitkering, omdat de klant niet als begunstigde op de overlijdensrisicoverzekering van de ex-partner was opgenomen. In een recente tussenuitspraak heeft het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) de klant in het gelijk gesteld. Kifid stelt dat onvoldoende is gebleken dat de begunstiging onderwerp van gesprek is geweest. Onbekend is of de gekozen standaardbegunstiging past bij de risicobereidheid van beide klanten. Dit voorbeeld toont aan waarom dossiervorming ook in het geval van execution only dienstverlening belangrijk is.
De vrouw die haar klacht heeft ingediend bij Kifid, woonde in 2013 ongehuwd samen met haar partner. In dat jaar sloten zij een hypothecaire geldlening af met daarbij een overlijdensrisicoverzekering. De hypotheek zetten ze op beide namen. De partner is de verzekeringnemer en eerste verzekerde van de overlijdensrisicoverzekering. Omdat de vrouw als tweede verzekerde is vermeld, komt de verzekering ook tot uitkering als zij zou overlijden. Ook werd vastgelegd aan wie de uitkering toe zou komen, waarbij gekozen werd voor de standaardbegunstiging. Hierbij gaat het geld in eerste instantie naar de verzekeringnemer. Als hij niet meer in leven is, dan gaat het geld naar de echtgenoot of geregistreerd partner. Als die er niet is, dan gaat het geld naar de kinderen van de verzekeringnemer. Als die er ook niet zijn, dan gaat het naar de erfgenamen van de verzekeringnemer.
Het jaar 2015 blijkt een roerig jaar te zijn; aan het begin van het jaar gaat het stel uit elkaar en aan het einde van het jaar overlijdt de inmiddels ex-partner van de vrouw. Omdat de vrouw alleen samenwoonde met haar ex-partner, er geen testament is en het stel geen kinderen heeft, keert de overlijdensrisicoverzekering uit aan de erfgenamen van de man. De vrouw stelt daarom de financieel adviseur aansprakelijk voor het feit dat zij niet als begunstigde op de polis van de overlijdensrisicoverzekering is opgenomen.
De adviseur stelt dat de toenmalige partner van de vrouw ervaring had met het aanvragen van een hypotheek en daarom heeft gekozen voor execution only. De man zou zelf bewust hebben gekozen voor de standaardbegunstiging. Vaak wordt gekozen voor een kruislings gesloten overlijdensrisicoverzekering waarbij partner 1 een verzekering afsluit op het leven van partner 2 en andersom. In dat geval had de vrouw wel recht op de uitkering. Zij wilde de verzekeringspremie hiervoor echter niet betalen en tekende ook alleen voor de hypotheek omdat haar inkomen nodig was voor de hypotheekaanvraag.
Kifid stelt de vrouw in haar gelijk en vindt dat de financieel adviseur tekortgeschoten is in zijn zorgplicht. De in het dossier aanwezige ‘verklaring execution only’ is alleen ondertekend door de ex-partner. De keuze voor standaardbegunstiging is niet voor de hand liggend, omdat beide partners hebben getekend voor het hypothecair krediet. Dus ook in geval van execution only moet in het dossier zijn opgenomen waarom is gekozen voor deze begunstiging én dat de klant is gewezen op de risico’s hiervan. Omdat er geen gespreksnotities in het dossier aanwezig zijn, is onvoldoende duidelijk of klant in voldoende mate op de hoogte was van de financiële gevolgen van de hypotheek en de gekoppelde overlijdensrisicoverzekering. Volgens Kifid is de adviseur zijn zorgplicht tegenover de klant niet nagekomen.
Over een polisredactie met een passende begunstiging moet goed worden nagedacht. Het wettelijk uitgangspunt is dat de uitkering van een overlijdensrisicoverzekering een zelfstandig recht is (art.7:967 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek) dat buiten de nalatenschap valt. Zo kan een onterfd kind toch een uitkering uit de overlijdensrisicoverzekering krijgen als er geen echtgenoot of geregistreerd partner is. En een stel dat samenwoont, moet de partner met naam en toenaam als begunstigde op de polis vermelden om te voorkomen dat kinderen uit een eerdere relatie de uitkering krijgen. Dit laatste kun je ook bereiken door de partner de verzekering af te laten sluiten waardoor deze als verzekeringnemer de eerste begunstigde is. Bovendien wordt de uitkering dan niet gezien als fictief erfrechtelijke verkrijging en voorkom je daarmee erfbelasting.
Ook moet worden nagedacht over wat er gebeurt als de relatie wordt verbroken. Is de gekozen begunstiging dan nog wenselijk en wie past deze dan eventueel aan? Bij een moeizame echtscheiding kan dit een heikel punt zijn.
De uitspraak van Kifid wijst ons op het belang van een passende polisredactie. Er zijn voldoende voorbeelden waarbij de uitkering niet bij de gewenste persoon terechtkwam. Jij kan als financieel adviseur niet op de hoogte zijn van elke relatiebeëindiging. Wel is het jouw taak om te zorgen voor de belangen van de verzekeringnemers. Bespreek daarom tijdig en met regelmaat de polisredactie van de overlijdensrisicoverzekering met jouw klant. De financiële gevolgen van de gekozen begunstiging moeten duidelijk zijn voor de klant. En de uitkomst van deze gesprekken dien je dus goed vast te leggen in het dossier.