Terug naar het overzicht

Inbrengen schenkingen en verrekenen vorderingen bij nalatenschappen

Ouders hebben vaak de doelstelling kinderen gelijk te bedelen. Ieder kind krijgt dan hetzelfde bedrag uit een erfenis of schenking. In de praktijk krijgen echter niet alle kinderen tijdens leven van de ouders dezelfde schenkingen. Ook als er geld wordt geleend aan de kinderen, leent vaak niet ieder kind hetzelfde bedrag. Als gelijke bedeling tussen de kinderen gewenst is, moeten de ontstane verschillen rechtgetrokken worden. Het corrigeren van deze ongelijke behandeling kan uiterlijk plaatsvinden bij het overlijden van de ouder(s). In dit artikel lees je welke gevolgen schenken en of lenen heeft op een gelijke verdeling van een erfenis. Met deze kennis kun jij als financieel adviseur jouw klanten nog beter informeren en hen behoeden voor eventuele, onverwachte gevolgen.

19-04-2021
Martijn Peeters MFP FFP
6 min.


Inbrengen van schenkingen

Het inbrengen van schenkingen is geen automatisme bij het afwikkelen van een nalatenschap. De schenker/erflater moet vastleggen dat schenkingen worden ingebracht. Dit kan bij de schenking zelf bepaald worden of de erflater kan dit vastleggen in zijn of haar testament. Dit is alleen anders indien de legitieme (het erfdeel waar een kind altijd recht op heeft) van een erfgenaam is geschaad. Er is dan geen sprake van inbrengen. De legitimaris (het kind) krijgt een vordering op de andere erfgenaam/erfgenamen. Vaak wordt gedacht dat inbrengen van een schenking betekent dat de schenking terug de nalatenschap ingaat. Dit is echter niet het geval. Bij de berekening van wat elke erfgenaam krijgt, tel je de schenking(en) fictief op bij de nalatenschap.

Voorbeeld
Kees overlijdt en laat zijn twee dochters, Mieke en Jans, na. Kees heeft bij zijn overlijden een vermogen van € 250.000. Mieke heeft een aantal jaar geleden een schenking van Kees gehad van € 50.000. Kees bepaalde dat de schenking ingebracht moet worden. Het totaal van de nalatenschap en de in te brengen schenkingen is € 300.000. Ieder kind heeft recht op € 150.000. Jans erft € 150.000. Mieke erft € 100.000 (aangezien ze € 50.000 moet inbrengen).

Fiscale gevolgen inbrengen

Fiscaal gezien leidt de verrekening van de nalatenschap in bovenstaand voorbeeld niet tot gelijkheid. Mieke betaalde over de eerdere schenking wellicht geen schenkbelasting. Jans moet echter over haar deel van de nalatenschap 20% erfbelasting betalen. Daarnaast heeft Mieke al een aantal jaar voordeel gehad van de schenking. Zou Kees zich deze verschillen hebben gerealiseerd? Een erflater moet zich ervan bewust zijn dat de inbreng van schenkingen gemaximeerd is tot het aandeel van de begiftigde in de nalatenschap.

Voorbeeld
Karel heeft twee zoons, Mike en Jan. Karel laat € 50.000 na. Tijdens leven schonk Karel € 60.000 aan Mike. Mike is verplicht de schenking in te brengen. Dit betekent echter niet dat hij € 5.000 aan Jan moet betalen. Jan erft het volledige vermogen van € 50.000 en Mike behoudt de eerder ontvangen schenking van € 60.000.

Verrekening schulden

Als de overige erfgenamen een verzoek tot verrekening doen, moet de erfgenaam met een schuld aan de erflater verrekenen. Dit betekent dat deze erfgenaam zijn/haar schuld eerst moet verrekenen met het erfdeel. Doen de overige erfgenamen geen verzoek tot verrekening, dan wordt er niet verrekend. De schulden kunnen groter zijn dan het erfdeel. Is dat het geval? Dan wordt het erfdeel in mindering gebracht op de schuld. De schuld blijft voor het resterende bedrag bestaan. De andere erfgenamen krijgen dan een vordering op de erfgenaam die een schuld had aan de erflater. Een vordering van één kind op een ander kind komt de onderlinge verhouding tussen de kinderen vaak niet ten goede. Daarom is een leningsovereenkomst van belang. Hierin kan staan dat de schuldenaar na overlijden van de schuldeiser de schuld moet aflossen. In deze situatie moet de schuldenaar direct na het overlijden de schuld aflossen. Vaak staat de opeisbaarheid van de lening na overlijden van de schuldeiser niet in de overeenkomst van de lening. Hierdoor blijft de lening in stand als deze hoger is dan het erfdeel.

Voorbeeld
Maurice heeft in het verleden € 100.000 geleend bij zijn vader. Zijn broer Bob heeft niets geleend. Vader overlijdt en laat naast deze vordering op Maurice € 200.000 aan spaargeld na. De totale nalatenschap is € 300.000 (€ 100.000 vordering op Maurice en € 200.000 spaargeld). Ieder heeft recht op € 150.000. Op verzoek van Bob moet Maurice zijn schuld verrekenen met zijn erfdeel. Dit betekent dat Maurice € 50.000 krijgt van het spaargeld. Bob krijgt € 150.000 spaargeld. Zonder verrekening had ieder de helft gekregen van het spaargeld en de helft van de vordering. Dit zou betekenen dat Bob € 50.000 tegoed heeft van zijn broer.


Verminderde kredietwaardigheid schuldenaar

Soms blijkt de schuldenaar bij overlijden van de erflater/schuldeiser zonder verrekening van zijn of haar erfdeel niet in staat om af te lossen. De schuldenaar die een schuld verrekent, mag in de aangifte erfbelasting rekening houden met zijn eigen verminderde kredietwaardigheid.

Voorbeeld
Tineke overlijdt en laat een vermogen na van € 200.000. Haar vermogen bestaat uit een spaarrekening van € 100.000 en een vordering op haar dochter Monique van € 100.000. Monique heeft nog een broer, Roel. Monique moet haar schuld verrekenen met haar erfenis. Roel krijgt het banksaldo van € 100.000. Stel dat Monique redelijkerwijs maximaal € 40.000 kan aflossen op de schuld. Roel krijgt dan nog altijd het bedrag op de spaarrekening en moet over dat bedrag erfbelasting betalen. Monique hoeft echter maar over € 40.000 erfbelasting te betalen (zonder dat er rekening is gehouden met de vrijstellingen van Roel en Monique). Ondanks dat Monique niets in handen krijgt, moet ze wel erfbelasting betalen.

In jouw adviespraktijk

Het inbrengen van schenkingen kan gevolgen hebben die een ouder niet verwacht. Daarnaast kunnen leningen aan kinderen na overlijden van de schuldeiser/ouder zorgen voor een onverwachte belastingaanslag. Ook kan een kind schuldeiser worden van een ander kind. Als financieel adviseur speel jij een belangrijke rol bij het informeren van jouw klanten over potentiële problemen én het aandragen van oplossingen. Bespreek deze onderwerpen daarom met jouw klant. Zo voorkom je dat erfnemers voor onaangename verrassingen komen te staan.


Bronnen:

  • Burgerlijk Wetboek: Artikel 4:228 lid 1, Artikel 4:233 lid en Artikel 4:228 lid 1
  • Prof. mr. I.J.F.A. van Vijfeijken en prof. mr. N.C.G. Gubbels, zijn van mening dat er sprake is van de uitoefening van een wilsrecht en er daarom wordt aangesloten bij hetgeen ieder verkrijgt door toepassing van artikel 45 lid 3 SW jo. art. 53 lid 1 SW, Cursus Belastingrecht, S&E.8.8.0.E.
Martijn Peeters Dukers Baelemans
Martijn Peeters MFP FFP

Martijn is estate planner bij Koenen en Co. Hij adviseert ondernemers over hun estate planning. Ook adviseert hij bij de afwikkeling van nalatenschappen. Bij deze advisering heeft hij niet alleen oog voor de fiscale gevolgen, maar ook voor de juridische aspecten. Daarnaast is Martijn als docent verbonden aan Dukers & Baelemans.

Delen: