Als CDD-analist kan jouw onderzoek leiden tot het advies om afscheid te nemen van een klant. Dat advies moet (natuurlijk) nog wel omgezet worden in een besluit door iemand in een hogere functie. Jouw klantonderzoek is de basis voor dit besluit, waarmee jij als CDD-analist een sleutelpositie hebt in het proces. Uiteraard een moeilijke beslissing waarbij je te maken hebt met wettelijke verplichtingen. Hier gaan we verder in dit artikel op in.
De verplichting om afscheid te nemen van een klant vloeit voort uit artikel 5, derde lid, van de Wwft.
Als er sprake is van onacceptabele risico’s, mag de instelling de klant niet accepteren of moet zij waar nodig de bestaande relatie met de klant beëindigen. Om te waarborgen dat op een adequate manier afscheid wordt genomen van bestaande klanten, stelt de instelling een klant exit beleid op. Hierin geeft zij aan onder welke omstandigheden, volgens welke procedures en op welke termijn de relatie met de klant beëindigd.
Enkele voorbeelden van onacceptabele risico’s zijn:
In dit artikel richt ik me op een praktijksituatie waarin de interpretatie van het risico van klanten die de wettelijk vereiste informatiedocumenten weigeren te verstrekken centraal staat. De wettelijke basis voor een afscheidstraject brengt vanzelfsprekend een inspanningsverplichting, bewijslast en intern beleid met zich mee. Hier ga ik in dit artikel niet verder op in.
Volgens het Financieele Dagblad ontstaat uit rechterlijke uitspraken een beeld dat banken mogelijk te snel conclusies trekken op basis van vermeend informatiegebrek: “De focus ligt op het schoonhouden van het systeem, met een heel stevig slot op de deur. De negatieve gevolgen van een strenger anti-witwasbeleid staan op de radar bij de Europese Bankenautoriteit (EBA), die ziet dat hele groepen klanten uit voorzorg buiten de deur worden gezet”.
Aan de hand van uitkomsten van audits, blijkt er in de praktijk sprake te zijn van situaties van uitersten:
In het laatste geval kan dit directe gevolgen hebben voor de klantrelatie. Belangrijk om te benoemen, is dat in de beschrijving van de onderstaande praktijksituatie ten aanzien van vermeend informatiegebrek, enkel de uitersten worden belicht. CDD-analisten dragen zeer zeker bij aan kwalitatief goede onderzoeken.
Misverstanden in een onderzoek kunnen verstrekkende gevolgen hebben voor een klant, bijvoorbeeld bij het wegvallen van betaalrekening bij een bank, komt een klant niet zomaar meer binnen bij een andere financiële instelling. Het onderstaande praktijkvoorbeeld laat zien hoe een beginnend misverstand in de beoordeling van risico’s uiteindelijk gevolgen kan hebben voor de klantrelatie. Ook het opvragen van niet relevante informatie draagt niet bij aan de doelmatigheid en relevantie van je klantonderzoek. Het leidt tot inefficiënte klantonderzoeken.
De analist beoordeelt het klantbeeld als onvolledig en vraagt documenten op bij de klant om de herkomst van de gelden van het bedrijf te beoordelen. De klant reageert in meerdere contactmomenten enigszins nerveus en terughoudend op de vragen van de CDD-analist. Dit doet de klant, omdat het hem niet duidelijk is met welke reden de informatie wordt opgevraagd. De gevraagde informatie wordt uiteindelijk dan ook niet verstrekt en de analist legt vervolgens vast dat de klant niet wenst mee te werken aan het onderzoek.
In de praktijk spelen wet- en regelgeving en de afhankelijkheid van de klant om informatie te krijgen een rol om tot een volledig klantbeeld te komen. Uit controle van dit dossier kon op basis van aanwezige informatie vastgesteld worden dat het klantbeeld volledig was en er geen sprake was van verhoogde risico’s. Er was geen sprake van het opvragen van wettelijk vereiste informatiedocumenten bij de klant. Ook was de opgevraagde informatie niet relevant voor de beoordeling. De reactie van de klant was begrijpelijk gezien de aard van de vragen en de opgevraagde informatie. De uitkomsten van de controle leidden ertoe dat het dossier hersteld moest worden.
Om te beginnen bieden alleen gesignaleerde CDD-risico’s reden om op grond van de Wwft afscheid te nemen van een klant. Commerciële redenen vormen bijvoorbeeld geen grond om vanuit de Wwft afscheid te nemen van de klant. Wel is het zo dat er in de praktijk sprake kan zijn van een combinatie van factoren, waarbij de klantbijdrage een bijkomend argument is. Hierbij wordt er gekeken naar het risicoprofiel van een klant en de verplichte monitoring en review. Bij de afweging van risico’s en commerciële redenen, is het CDD-risico voor de wet doorslaggevend.
Het voldoen aan wet- en regelgeving in combinatie met kosten, is een dilemma waar instellingen in de dagelijkse praktijk veelvuldig mee te maken hebben. Het is aan de CDD-analist om een zorgvuldige inschatting en afweging te maken van de risico’s. De besluitvorming over de kosten ligt bij de directie en valt buiten de verantwoordelijkheid van de CDD-analist. In elk onderzoek is het uitgangspunt voor de CDD-analist om de risico’s te toetsen aan wet- en regelgeving. Voor een eventueel afscheid geldt: is dit te rechtvaardigen en proportioneel? Als auditor zie ik dat CDD-analisten en instellingen hiermee worstelen.
Bronnen
- Leidraad Wwft en Sanctiewet, AFM, publicatiedatum: 19 oktober 2020: https://www.afm.nl/nl-nl/nieuws/2020/okt/aangepaste-leidraad-wwft-sanctiewet
- Strengere witwascontroles banken problematisch voor ‘randgevallen’, Financieel Dagblad, 29 oktober 2020: https://fd.nl/beurs/1362254/strenge-witwascontroles-banken-problematisch-voor-randgevallen