PE Stelsel Mulder Dukers Dukers Baelemans
Terug naar het overzicht

CDFD over PE-stelsel: ‘Tot april 2022 verandert er sowieso niets’

Het stelsel voor wettelijke borging van de vakbekwaamheid van financieel adviseurs bestaat in 2019 vijf jaar. De invoering ervan ging niet onopgemerkt voorbij en ook in de jaren na 2014 is er het nodige over gezegd en geschreven. “Het systeem loopt nu gesmeerd”, constateert Erik Mulder, Hoofd Stafbureau van het College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (CDFD). “Er is geen enkele aanwijzing dat er veranderingen in dit stelsel worden aangebracht.”

22-10-2019
10 minuten

'Tot april 2022 verandert er sowieso niets' stelt Erik Mulder (CDFD) over Wft-vakbekwaamheidsbouwwerk en PE-examens.

Mulder reageert hiermee op geruchten in de markt dat het stelsel op de schop zou gaan en dan met name de PE-examens. Mark Dukers, directeur van opleidingsinstituut Dukers & Baelemans, kent die geluiden als geen ander. “Wij krijgen er veel vragen over. Adviseurs laten om die reden hun PE-werkzaamheden nadrukkelijk even liggen. Ze denken dat de PE-verplichting misschien wel komt te vervallen”, zo houdt Dukers voor aan Mulder.

Bij het CDFD herkennen ze dit patroon. “Na maart 2019 zijn de aantallen afgelegde PE-examens ingestort. Aan het einde van de vorige PE-periode deden maandelijks meer dan 15.000 mensen een PE-examen voor een van de beroepskwalificaties. In april is de tweede PE-periode ingegaan. Vanaf dat moment zijn er, tot nu, in totaal nog geen 5.000 examens afgelegd. Ik denk dat dit uitstelgedrag is. De ervaring leert dat veel mensen geneigd zijn PE-examens pas op het laatste moment te doen.”

Geen stelselwijziging

Om je adviesbevoegdheid te behouden, dien je als financieel adviseur eens in de drie jaar aan te tonen dat je kennis hebt van ontwikkelingen op je vakgebied en dat je deze kunt toepassen. Dat aantonen gebeurt in de vorm van een PE-examen. De huidige PE-periode duurt tot en met 31 maart 2022.

“Midden in een PE-periode zal er sowieso geen enkele wijziging in het stelsel worden aangebracht”, benadrukt Mulder. “Maar ook na 2022 verwacht ik geen ingrijpende veranderingen. Er zijn geen wijzigingen in wet- en regelgeving in voorbereiding. Bovendien staat het bij geen enkele fractie in de Tweede Kamer op de agenda.”

PA-tooling met een register

Geruchten rond het PE-stelsel zijn mede gevoed door een pleidooi van enkele brancheorganisaties voor een register waarin zichtbaar is hoe Permanent Actueel Vakbekwaam (PA) een individuele adviseur of medewerker met klantcontact is. Deze functionarissen zouden een geaccrediteerd programma moeten gaan doorlopen, een online PA-instrument. De komst van zo’n register zou PE-examens overbodig moeten maken.

Mark Dukers: “Wat is de status van deze plannen en wat vindt het CDFD er inhoudelijk van?”

Erik Mulder: “De PE-examinering loopt nu goed. Dat ontslaat ons echter niet van de plicht om te kijken of en waar het beter kan. We luisteren absoluut naar geluiden uit de sector. In dat kader hebben we recent met brancheorganisaties gesproken over het idee van PA-tooling. Een uitgewerkt plan ligt er overigens niet.”

Het idee voor een ‘PA-register’ roept bij Mulder de nodige vragen op. “Moet de Staat elke diplomahouder gaan verplichten tot PA-tooling? Wat zegt het gebruik van een PA-tool, met vrijwillig te beantwoorden zelftoetsvragen, over de vraag of een diplomahouder aan een PA-norm voldoet? Wie accrediteert de tooling? Wie regelt de ict achter het register? Wat worden de kosten voor gebruikers?”

Bezwaren tegen PE-examens

Een veelgehoord kritiekpunt op het afleggen van examens is dat adviseurs er niets van leren. “Dat is onze taak ook niet”, stelt Mulder. “Een PE-examen is een middel voor financieel adviseurs om aan te tonen dat ze actueel vakbekwaam zijn; gelukkig zijn de scores goed. Het is geen middel om hun professionaliteit doorlopend verder te ontwikkelen.”

Mulder raakt daarmee een ander bezwaar: de periodieke PE-verplichtingen zouden verdere ontwikkeling van adviseurs in de weg staan. Het kost te veel tijd en geld, wat ten koste zou gaan van andere opleidingsactiviteiten. Mulder gelooft daar niet zo in. “Er zijn genoeg beroepsgroepen waar jaarlijks € 1.000 tot € 2.000 per medewerker aan permanente educatie wordt uitgegeven. Een financieel adviseur – of diens werkgever – betaalt voor een PE-examen gemiddeld € 150. Vaak zijn er nog bijkomende kosten voor opleiding (€ 100 tot € 150) en enkele uren verlet. We hebben het dus over circa € 400 per PE-periode, oftewel € 133 per jaar per diploma/beroepskwalificatie.”

Hij vraagt zich af of adviseurs ineens massaal verdiepende opleidingen gaan volgen als de verplichte PE-examens worden afgeschaft. “De overheid verlangt basiskwalificaties. Dat staat verdere ontwikkeling niet in de weg. Continu scholen kan nu ook al via keurmerkorganisaties als SEH of FFP en andere branche- of opleidingsorganisaties. Als je dat doet, kan een PE-examen geen enkel probleem zijn.”

Praktijkgericht

Mark Dukers vult als kritiekpunt aan dat de PE-examens onvoldoende aansluiten bij de adviespraktijk en de actualiteit. “Als Dukers & Baelemans zouden wij bijvoorbeeld graag actuele thema’s als duurzaamheid en het pensioenakkoord in de opleidingen verwerken. Een adviseur moet toch op z’n minst kunnen uitleggen wat de status van een bepaalde discussie is. Maar daar wordt niet op geëxamineerd.”

Mulder legt uit hoe dit komt. “De PE-toetsing is, mede op aandringen van de sector zelf, aan diverse spelregels gebonden. Zo moet een onderwerp zeker in wet- en regelgeving zijn of worden omgezet, voordat wij het in de toetstermen kunnen opnemen. Dit betekent bijvoorbeeld dat je nog niks kunt doen met afspraken uit het Pensioenakkoord.”

“Maar wij staan hier zeker voor open”, wil Mulder gezegd hebben. “Het zou de examens interessanter, praktijkgerichter en dus beter maken voor adviseurs. We gaan graag met de sector in gesprek hoe we zulke thema’s in het PE-traject zouden kunnen opnemen.”

Delen: