Een stichting administratiekantoor (STAK) kan worden opgericht om een fiscaal voordeel te behalen in box 3. De Belastingdienst gaat dit de komende tijd monitoren, de staatsecretaris kan daarop mogelijk ingrijpen met een wetswijziging.
Een stichting administratiekantoor (STAK) kan worden opgericht om een fiscaal voordeel te behalen in box 3. De essentie hiervan is om middels de STAK bezittingen en schulden in box 3 te salderen, zodat de inkomstenbelastingheffing lager is dan zonder deze saldering.
De Belastingdienst gaat de komende tijd monitoren of deze constructie zich vaker voordoet onder de overbruggingswet box 3. Als dat het geval is, grijpt de staatsecretaris mogelijk in met een wetswijziging.
In de Overbruggingswet box 3 wordt de belastingheffing gebaseerd op de werkelijke samenstelling van het vermogen. Hierbij wordt het vermogen onderverdeeld in drie categorieën:
Voor iedere categorie geldt een apart forfaitair rendementspercentage. In tegenstelling tot het verleden wordt nu alleen het veronderstelde rendement over de werkelijke verdeling van het vermogen nog forfaitair vastgesteld.
Het forfaitaire rendement op overige bezittingen is voor 2023 vastgesteld op 6,17%. Het forfaitaire rendementspercentage voor banktegoeden en schulden is voor 2023 nog niet bekend. Voor de berekening van de voorlopige aanslag 2023 rekent de Belastingdienst op dit moment met 0,36% voor banktegoeden en 2,57% voor schulden.
De STAK is een stichting die wordt opricht om goederen, bijvoorbeeld aandelen, te beheren. De eigenaar van de aandelen draagt deze over aan de STAK tegen uitreiking van certificaten van aandelen. De STAK wordt dan juridisch eigenaar van de aandelen en de certificaathouder economisch eigenaar. De zeggenschapsrechten komen toe aan de STAK, terwijl de certificaathouder de financiële rechten heeft, bijvoorbeeld het recht op dividend.
In de praktijk wordt de STAK vaak gebruikt om de zeggenschap af te splitsen van de eigendom. In beginsel kan ieder overdraagbaar goed worden gecertificeerd, bijvoorbeeld kunst, vastgoed of een schuldvordering.
De certificaten volgen in fiscale zin als het ware het gecertificeerde vermogen. Dus de certificaten kunnen behoren tot een aanmerkelijk belang (box 2), of in box 3 behoren tot de categorie overige bezittingen. De certificaathouders zijn belastingplichtig in de betreffende box.
Als vastgoed direct wordt gehouden door de belastingplichtige, wordt het vastgoed in de categorie overige bezittingen belast en worden eventuele schulden in de categorie schulden meegenomen.
Een STAK kan vastgoed kopen met bijvoorbeeld een lening. Als vastgoed via een STAK wordt aangehouden en het vermogen van de STAK is gecertificeerd, wordt de waarde van het uitgegeven certificaat in box 3 belast onder de categorie overige bezittingen. Dat betekent dat de waarde van het certificaat doorgaans bestaat uit het saldo van de waarde van het onroerend goed minus de schulden. Hierdoor valt de heffing in box 3 lager uit.
De staatssecretaris vindt dat een STAK niet bedoeld is om er alleen op gericht te zijn een fiscaal voordeel te behalen. Om deze reden onderzoekt de Belastingdienst of deze constructie meer voorkomt en hoe deze het beste kan worden bestreden, al dan niet met behulp van een wetswijziging. De Belastingdienst zal de komende tijd monitoren of onder het overgangsstelsel box 3 dergelijke constructies zich vaker voordoen.